Hieronder tref je een aantal citaten aan uit een column van Jan Kuiper, directeur Nederlandse Stichting Geluidshinder. Het stemt ons tot nadenken. U ook? Klik voor de volledige column op www.nsg.nl/nl/de_terreur_van_de_decibel.html
“Het is uiteraard een goede zaak dat er zoveel aandacht is voor ‘industriegeluid’. Akoestische adviesbureaus spinnen daar garen bij, althans voor zover ze er in slagen in deze markt opdrachten binnen te halen. Dat lukt beter wanneer je de opdrachtgever vertelt dat herrie maken binnen zekere grenzen kan en jij als adviseur er voor zult zorgen dat de vergunning er komt. Al dan niet impliciet krijgt men zo de opdracht het onderste uit de wettelijke kan te halen. Men opereert dan niet als onafhankelijk adviseur, maar als een advocaat die zich tot taak stelt de belangen van z’n cliënt te verdedigen.”
“Tijdens een onlangs gehouden bijeenkomst van akoestisch adviseurs beweerde een van hen dat de rekenuitkomsten in complexe situaties soms wel 5 tot 10 dB(A) kunnen afwijken van de werkelijk optredende geluidsbelastingen.”
“Vaak lijkt het er op dat een akoestisch rapport door de overheid alleen gebruikt wordt om zich tegen kritiek in te dekken. Hierbij doet een rapport met een ingewikkeld model en veel berekeningsbladen het vaak beter dan een eenvoudig rapport, terwijl de berekeningsresultaten hetzelfde zijn. De overheid genereert daardoor niet alleen onnodig akoestisch onderzoek, maar werkt ook driftig mee aan het onnodig ingewikkeld maken ervan. De milieudienst van een gemeente vaart veelal blind op het rapport van de akoestisch adviseur.”
“Een bedrijf heeft er uiteraard belang bij dat er een ‘gunstig’ akoestisch rapport uit de bus rolt. Liefst zodanig dat er geen beperkingen zijn voor het uitvoeren van de gewenste luidruchtige activiteiten of dat de kosten voor geluidsmaatregelen tenminste beperkt blijven. De adviseur weet dat natuurlijk en is vaak geneigd het bedrijf als opdrachtgever niet teleur te stellen.”
“Veel adviseurs zijn ook niet altijd even kritisch op de aangereikte informatie en hetgeen zijn opdrachtgever representatief noemt. Voorts worden soms kengetallen voor geluidsbronnen aan de lage kant gehouden, wordt gerekend met bronnen op een verkeerde plaats of met een te gering aantal, of…… Steevast bedient de adviseur zich voor industrielawaai van het meest ingewikkelde rekenmodel dat er bestaat. Tel daarbij dat zijn rapport een boekwerk is met tientallen lijsten met onbegrijpelijke getallen en het is niet zo verwonderlijk dat omwonenden vaak denken dat hen een rad voor ogen wordt gedraaid. Dat is zeker het geval wanneer het bedrijf reeds in werking is en omwonenden gewoon kunnen horen en zien wat er gebeurt.”